Demo e-learning

  • Mijn aantekeningen
  • Plaats hier uw vraag voor uw medecursisten
  • Opmerkingen, tips/tops
  • Veel gestelde vragen

Opwarmer: Wat is jouw mening?

Opwarmer: Wat is jouw mening?

Om eventjes goed op te warmen, beginnen wij deze e-learning met een stelling. Wij zijn erg benieuwd naar jouw mening! Hieronder staat een stelling waar je in principe ‘ja’ of ‘nee’ op kunt antwoorden. Kies rustig je antwoord en kijk vervolgens onder de balk van jouw antwoord, hier vindt je onze mening. Onthoud goed: een mening is een mening, er is dus geen goed of fout.

Iedereen heeft recht op dezelfde ondersteuning!

Ben je het eens met deze stelling?

Ja, of nee?

Fijn dat jij iedereen dezelfde ondersteuning wenst.

De stelling is een beetje zwart/ wit geplaatst, alsof ieder mens dezelfde ondersteuning ook nodig zou hebben.

Dat zou betekenen dat als je buurman een gehoorapparaat zou krijgen voor slechthorendheid, dat jij er ook automatisch recht op hebt ongeacht je gehoor.

Als we het zo bedoelen, ben je het er vast ook mee eens dat het beter zou zijn om ondersteuning op maat te bieden.

Maar welke ondersteuning heeft iemand (met autisme) eigenlijk nodig? Je komt er achter in deze e-learning.

Tip: Kijk ook nog even bij het kopje ‘nee’. Hier hebben wij ons idee voor je uitgetekend en een aantal voorbeelden van ondersteuning en maatwerk voor studenten beschreven. 

Mensen (met autisme) hebben soms ondersteuning nodig. En soms niet.

Als hij/zij ondersteuning nodig heeft, dient dit altijd op maat te zijn.

Hieronder hebben we dit in beeldspraak voor jou uitgetekend.

Zie je het voordeel van maatwerk? Er zijn geen ondersteunende kratjes meer nodig. De langste persoon plukt de appels, de middelste verzamelt ze en snijd ze bijvoorbeeld en de kortste persoon maakt er een taart van.

Uiteraard is de praktijk niet zo simpel en zijn er talloze redenen om bovenstaand voorbeeld naast je neer te leggen als naïef of  te eenvoudig. Maar het gaat om de achterliggende gedachte: ondersteun op maat zodat iedereen gelijk kansen krijgt en biedt maatwerk zodat iedereen zijn eigen talenten kan ontwikkelen. Je kunt een vis ten slotte ook niet leren om te vliegen.
We willen je graag inspireren om breder te kijken en mogelijkheden en kansen te zien.

Wat zou het mooi zijn als je kan zien dat de kratjes staan voor de energievretende systemen, structuren en materialen die we aanbieden aan mensen met autisme om taken te doen waarin ze geen interesse, aandacht en energie voor hebben. Soms wel noodzakelijk en zeer terecht ingezet, maar net zo vaak of vaker ook zonde omdat een quick fix betreft die onvoldoende bijdragen. We denken dat het belangrijk is om te onderzoeken of het voor iedereen wel nodig is om hetzelfde te moeten leren of dat diversiteit een maatschappij juist veel meer te bieden heeft. Hoe passend is het als we afstemmen op wat mensen willen en kunnen leren.

Daardoor komt iedereen in zijn of haar kracht te staan, kan iedereen groeien zonder dat daar veel ondersteuning voor nodig is.

Voorbeelden van maatwerk

Achmed, Larissa en Leonore hebben alle-drie moeite met geluidsprikkels en zijn in de klas van juf Annette gekomen. Juf heeft voldoende geluidswerende koptelefoons in de klas. Het valt juf op dat de kinderen in de loop van het jaar steeds sneller klagen over geluiden en vrijwel automatisch grijpen naar de koptelefoons zodra er stil gewerkt moet worden. Ze gaat het gesprek hierover aan en probeert te achterhalen wat de kinderen zelf nog kunnen doen om hun aandacht bij het werk te houden.

Ze ontdekt dat Achmed vooral last heeft van geluiden als hij net door de drukke gang heeft gelopen. Ze oefent met hem een ademhalingsoefening waarmee hij zichzelf tot rust kan krijgen. Achmed heeft hierdoor minder snel de neiging om de koptelefoon op te zetten. Bijkomend voordeel is dat zijn hartslag daalt en het zweten en het gekriebel van de koptelefoon ook afneemt. Door maatwerk te bieden daalt zijn stress en kan hij zijn aandacht weer beter bij zijn werk houden.Larissa blijkt er baat bij te hebben als ze een keer vaker mag opstaan om even een stukje te lopen op de gang.

En Leonore heeft regelmatig meegemaakt dat ze niet meer tussentijds de koptelefoon mocht pakken. Juf maakt een afspraak, die ze bevestigt met een briefje, dat Leonore altijd mag opstaan om de koptelefoon te pakken. Deze mogelijkheid tot zelfregie zorgt ervoor dat Leonore vaak nog amper denkt aan de koptelefoon. Juf helpt haar wel te herinneren als ze ziet dat ze toch wordt afgeleid. Maar de stress is er af, de zelfregie is vergroot en de bandbreedte waarin ze met geluidsprikkels om kan gaan is vergroot.

Jan is een jonge vent met autisme en heeft net zijn vrachtwagenrijbewijs gehaald. Vanwege zijn autisme helpt de jobcoach hem automatisch met het zoeken naar een werkplek.

Er wordt een werkgever gevonden en deze wordt toegezegd dat hij slechts de helft van het loon hoeft te betalen omdat de rest wordt aangevuld door de Wajong.
Jan werkt voornamelijk in het magazijn. Als de vaste chauffeur uitvalt, mag hij met de vrachtwagen de materialen wegbrengen.

De sfeer in het magazijn is gespannen en in de praktijk valt de vaste chauffeur vrijwel nooit uit waardoor Jan maar zelden op pad kan met de vrachtwagen.

Ondertussen moet er veel ondersteuning worden gegeven aan Jan, want door alle spanningen, het moeilijke samenwerken met zijn collega’s en de onvoorspelbaarheid van het wel of niet mogen rijden, geven Jan veel stress.

Als de jobcoach tijdelijk in de ziektewet beland, neemt Jan het besluit om zelfstandig naar een andere baan te gaan zoeken. Hij solliciteert naar een baan als vrachtwagenchauffeur, met vaste routes en een redelijke voorspelbaarheid. Hij benoemt de Wajong niet en ontdekt dat het volledige salaris hem een gevoel van erkenning geeft en invloed heeft op hoe hij zich voor zijn werk inzet.

De jobcoach, die door het vervallen van de Wajong plek vervangen wordt door een WMO begeleider bespreekt nog eens per maand de vragen die Jan heeft. Samen ontdekken ze dat er nog ondersteuning nodig is voor bepaalde issues, zoals hoe om te gaan met onverwachte zaken, stress en schade.

Door de omstandigheden aan te passen aan te behoeftes van Jan, is de ondersteuning tot een minimum teruggedrongen.

Onderwijsinstelling Fontys in Eindhoven biedt alle medewerkers, studenten en bezoekers de gelegenheid om gebruik te maken van de stilteruimte. De stilteruimte is vrij te betreden tijdens de openingstijden van het gebouw. De ruimte biedt de gelegenheid om je in stilte terug te trekken voor bezinning, meditatie of gebed. Je zou kunnen zeggen dat er voor alle betrokkenen gelijke ondersteuning (hetzelfde kratje voor iedereen) beschikbaar is.

Het bijzondere is, dat er naast de stilteruimte, nog een ruimte is gemaakt voor studenten met een hoge prikkelgevoeligheid waar zij nog veel meer grip kunnen krijgen op die prikkels. Je kunt bij dreigende overprikkeling een sleutel halen voor de prikkelarme ruimte. Deze ruimte met dubbele muren en deuren, geeft de mogelijkheid om de externe prikkels te dempen, zoals het licht (gordijnen en kleurlampen), geluid (radio en speaker voor je mobiel) en de geur. Die eigen regulatie over prikkels geeft de nodige rust aan hen die het nodig hebben.

Het mooie van dit maatwerk is dat de lage drempel om de sleutel te krijgen als je erom vraagt, de accepterende houding en de aanwezigheid van de mogelijkheid om je terug te trekken, al vaak voldoende veiligheid geeft. Alhoewel de studenten het als een prettige omgeving ervaren, vragen ze zelden om de sleutel. Het hulpmiddel is niet nutteloos, maar blijkbaar is de aanwezigheid ervan al voldoende. Herken je dit?

Hans, een jongeman uit Zwolle, heeft autisme en zit in zijn laatste studiejaar. Samen met zijn werkgroep werkt hij aan de eindopdracht. Het onderzoek is goed verlopen, maar de afronding met de bijbehorende overleggen verloopt moeizaam. Zonder iets te zeggen is Hans al 2 keer opgestaan, pakt zijn tas in en loopt weg. Zijn studenten die hem dan vragen wat er is krijgen geen antwoord, tot die keer dat ze voor hem gingen staan. Hans begon als een razende te vloeken en tieren. Zijn medestudenten voelen zich bedreigd en willen hem de groep uitzetten. Ze roepen de hulp in van een docent. Er komen meerdere gezamenlijke overleggen met hem, er worden afspraken gemaakt over het uitspreken van irritaties, maar het komt tot niets. Hans blijkt niet meer in staat om functioneel bij te dragen.

Hans’ autismecoach doet nog een laatste poging. Samen met Hans neemt ze de ‘gesprekshulp voor op school’ door. In deze gesprekshulp (die je kan vinden in de bijlage) staat een overzicht met diverse mogelijke problemen die een rol zouden kunnen spelen.

Bij het onderwerp prikkels bespreken ze de mogelijke verstorende prikkels. Waar Hans zich nog niet bewust van was is dat het overleg keer op keer plaatsvind op het drukke lesplein. De studenten om hen heen geven hierbij veel prikkels die allemaal ongefilterd binnenkomen. Zijn hoofd zit onbewust al vol voor het overleg begint.

Verder wordt Hans zich ervan bewust dat hij onbewust bang is de opdracht nooit te kunnen vervullen. Met name het gebrek aan overzicht, het heen en weer springen van het ene naar het andere onderwerp en het laat aanleveren van het materiaal van zijn medestudenten geven hem voortdurend stress. Dat besluiten in een korte tijd en terplekke soms wijzigen geeft hem een onveilig gevoel.

Aanvankelijk constateerde de omgeving dat Hans een emotie-regulatie-probleem heeft. Door echt goed te kijken wat er speelt, blijkt Hans vooral problemen heeft met prikkelverwerking, met schakelen en met een gebrek aan overzicht.

Samen met de werkgroep worden de resultaten besproken. De anderen herkennen zijn problemen wel en ontdekken dat het overleg ongemerkt op het drukke lesplein is gaan plaatsvinden. Eigenlijk hebben ze er onbewust allemaal wel een beetje last van hoeveel ruis er onderling en in de omgeving is. Samen worden er nieuwe afspraken gemaakt waar de hele groep baat bij heeft zoals het op tijd aanleveren van het materiaal en agendapunten en het werken in een rustige ruimte. Speciaal voor Hans accepteren de groepsleden dat besluiten pas definitief worden genomen. Hans voelt zich weer veilig en krijgt weer grip. De overleggen verlopen weer adequaat en samen studeren ze succesvol af.

Vader, moeder en Noor vormen een gezin. Nooro heeft autisme en ADHD en beweegt veelvuldig tijdens het avondeten. Ze staat op, moet keer op keer naar de wc en praat dwars door anderen heen. Haar gedrag en onrust is hierbij verstorend voor de andere gezinsleden. Er worden allerlei afspraken gemaakt, uitzonderingen bedacht en ondersteunende middelen ingezet, zoals een zitbal, wiebelkussen en drukvest.

Keer op keer helpt het even, maar de onrust komt keer op keer weer terug.

Als de sensorisch integratietherapeut inzoomt op het middagprogramma van Noor ontdekt ze dat ze na schooltijd achter de spelcomputer gaat om te ont-prikkelen en hier pas mee stopt als het tijd is voor het avondeten. Het lijkt dat ze de lichaamsprikkels van het willen bewegen en moeten plassen tijdens het gamen niet registreert.

 

Er wordt samen met Noor een programma op maat bedacht:

  • Uit school mag ze kort gamen
  • Daarna gaat ze bewegen (bijvoorbeeld op de trampoline)
  • Samen met haar wordt er een moment ingelast om bewust stil te staan bij haar lichaamsprikkels: voelt ze de behoefte om meer te bewegen? moet ze misschien plassen? etc.)
  • Voor het eten helpt ze met het dekken van de tafel.
  • Tijdens het tafeldekken registreert ze de geuren en laat ze haar lichaam alvast wennen aan de volgende fase: het avondeten. Ze mag alvast wat paprikaatjes e.d. snoepen, of alvast wat water drinken als ze opmerkt dat ze dorst heeft.

Door de overgang naar het eten minder groot te maken lukt het Noor om haar lichaamssignalen meer te synchroniseren.

Met het maatwerk zijn de ondersteunende middelen alleen nog nodig op spannende momenten zoals ‘eten bij oma’ of ‘de tijd rondom sinterklaas’.
Door het maatwerk is het weer meer ontspannen geworden aan tafel.

Vader, moeder, Max en Lieke wonen in de stad. Om inbraken te voorkomen worden er regels opgesteld en samen besproken:

  • De poortdeur moet altijd op slot, tenzij vader gaat wielrennen, dan mag die van het slot blijven, zodat vader geen sleutels mee hoeft te nemen en na het fietsen via de poortdeur weer in huis kan komen. Dit kleine risico mag af en toe genomen worden.
  • De achterdeur moet ‘s nachts altijd op slot en mag overdag alleen van slot als de poortdeur op slot zit of als vader of moeder beneden is.

Vader, Max en moeder gaan flexibel om met deze regels en snappen enigszins de achterliggende logica. Dat regels niet altijd exact worden nageleefd, hoort volgens hen bij het leven.

Lieke is hoogbegaafd en heeft autisme. De regels begrijpt ze de eerste keer al, maar omdat deze niet altijd strikt worden opgevolgd, raakt ze in de war. Samen proberen ze allerlei hulpmiddelen. Er komen reminders op de deur, met hulpvragen. Zo komt er op de achterdeur een briefje met de tekst: Poortdeur op slot? Achterdeur open.

De regels worden samen besproken en er komen steeds meer papiertjes en de regels worden steeds preciezer en exacter. Zo komt er zelfs een bordje waarop te zien is of vader wel of niet aan het wielrennen is.

De ‘ondersteunende’ maatregelen en structuren wekken steeds meer stress op.

Uiteindelijk besluiten de gezinsleden aan te sluiten bij de wens voor uniformiteit en komen er eenduidige regels. Het slot van de poort wordt niet meer gebruikt en de andere deuren gaan standaard op slot. De stress verdwijnt en door aan te sluiten op de persoon die vastloopt is er geen ondersteuning meer nodig voor de rest van het gezin.

Geef een reactie